Jongensrang
Zoals veel supporters met een rood-wit hart, ben ik mijn leven
als PSV-supporter begonnen op de zogenaamde jongensrang, een speciale tribune
in de zuid-oost-hoek van het oude stadion voor jongetjes die nog te klein waren
om tussen de grote mensen plaats te nemen. Voetbal was toen nog vooral een
jongenssport, meisjes zag je hoogstzelden op de tribunes, vandaar dat er werd
gesproken van een jongensrang, niet van een jongens- en meisjesrang. Ik zag
mijn eerste wedstrijd van PSV vanaf deze locatie in het voorjaar van 1963, het
jaar waarin PSV het enige kampioenschap van de jaren '60 zou binnenhalen: PSV -
Fortuna '54, de uitslag was 1-0.
PSV - Fortuna '54 was een lichtwedstrijd, een fenomeen dat
nog vrij zeldzaam was in die dagen. Ik keek mijn ogen uit. Het stadion leek een
soort lichtgevende UFO die in de verduisterde binnenstad was neergedaald. Om
enigszins duistere reden, speelde PSV die avond in het wit. In die periode
moest nog de thuisclub (en dus niet het bezoekende team) het reserveshirt
dragen indien er te veel gelijkheid bestond tussen de diverse clubkleuren, maar
dat was hier zeker niet het geval, Fortuna '54 speelde in het groen. Misschien oogde het
wit agressiever tijdens lichtwedstrijden dan het traditionele rood-wit
gestreepte shirt. Hoe dan ook, PSV won de wedstrijd, heel moeizaam, met 1-0. Als ik mijn ogen
sluit, zie ik Gerard Hoenen nog vertrekken vanaf links en uithalen voor het
beslissende schot.
PSV is de enige club in het betaalde voetbal die steeds op
dezelfde locatie heeft gevoetbald, aan de Frederiklaan, in de binnenstad, maar
je waande je in het oude stadion in de vrije natuur. Vlak achter de tribunes rezen
hoge bomen tot in de hemel, zo leek het, en terwijl je naar het voetbal keek, hoorde
je de wind door de bladeren en takken ruisen. De jongensrang had één nadeel: je
stond vrij ver van het speelveld. In 1958 had men de sintelbaan van het stadion
verwijderd om het veld groter te maken, en daardoor sloten de tribunes aan de
zijkanten - stadszijde en spoorzijde - nauw op het speelveld aan, maar achter
de doelen liepen de tribunes in een wijde boog om het speelveld heen. De
tribunes waren ook veel minder hoog dan tegenwoordig, wat het uitzicht verder
beperkte. Zoals gezegd zag ik Gerard Hoenen op die mooie lenteavond vertrekken
en uithalen, en ik zag ook de doelman
van Fortuna - ik geloof dat hij Vogels heette - naar de bal vallen, maar ik zag
de bal niet in het doel verdwijnen. Dat het een doelpunt was, leidde ik af aan
de voor mijn neus opspringende jongens, die minstens een kop groter waren, en
alles hadden gezien ...
De oude jongensrang zou pas verdwijnen in de loop van de
jaren '70, tijdens de langdurige verbouwingen aan het stadion. Nog jarenlang
heb ik vanaf de bochtige tribune wedstrijden bijgewoond. Heel mooi was het
scorebord, dat zich recht tegenover de jongensrang bevond, in de noord-westelijke
hoek: het was nog niet elektronisch in die dagen, als er gescoord werd, werden
letterlijk de bordjes verhangen. Het stadion bestond nog grotendeels uit
staanplaatsen. Als er sprake was van een topwedstrijd, tegen bijvoorbeeld Ajax,
Feyenoord of DWS (inderdaad: een topploeg in die dagen) klonk steevast de volgende oproep
uit de luidsprekers: "Willen de mensen aan de spoorzijde doorschuiven naar
beneden en naar het midden." Ik herinner me dat opgeschoten jongeren, die
te groot waren geworden voor de jongensrang, maar eigenlijk nog te klein waren
voor de spoorzijde, soms thuiskwamen met de mededeling dat ze weinig van de
wedstrijd gezien hadden. Dat PSV twee keer had gescoord, hadden ze afgeleid aan
de juichende mensen voor hun neus.