zondag 17 februari 2019

Twee Verschillende Helften



Het begint een gewoonte te worden: een waardeloze eerste helft, en een veel betere tweede. De eerste helft wordt afgesloten met een 2-0 achterstand, en na 90 minuten (plus blessuretijd) houden  we - dankzij een inhaalrace - toch nog een punt over aan de wedstrijd (tenzij een Rotterdammer een tweede bal in het veld gooit, natuurlijk). Wat is dat toch? Als we na rust zo goed kunnen spelen, waarom spelen we voor rust dan zo slecht? Voor een deel heeft dit te maken met een gebrek aan concentratie en discipline. Maar wellicht is er meer aan de hand.

Zoals ik al eerder heb aangegeven: de tegenstanders weten inmiddels hoe we spelen en hoe we dienen te worden bestreden. We zijn, wat de opbouw betreft, sterk afhankelijk van onze opkomende backs. Onze centrale verdedigers rennen naar voren bij standaardsituaties omdat ze beiden goede koppers zijn, maar ze schuiven nauwelijks in, omdat ze voetballend vermogen missen en door een gebrek aan snelheid niet graag spelen met ruimte in de rug. Als de tegenstander onze opkomende backs weet af te stoppen, zijn we grotendeels afhankelijk van de grillen van onze steraanvallers, Lozano en Bergwijn. Als die niet thuis geven,  resten ons enkel standaardsituaties of lange ballen op Luuk, omdat ook onze middenvelders creativiteit missen (Pereiro heeft wèl enige creativiteit, maar voornamelijk in de omgeving van het vijandige strafschopgebied, niet van achteruit).

Mark Van Bommel heeft wellicht te koppig vastgehouden aan zijn basiself: op die manier creëer je een ingespeeld team, maar word je ook voorspelbaar. Maar zijn aanpak heeft zeker ook positieve kanten: conditioneel is de spelersgroep bijna niet kapot te krijgen: terwijl tegenstanders kronkelend van de krampen op de grond liggen, rennen wij nog rond als jonge veulens. Doordat de tegenstander vermoeid raakt, ontstaat er meer ruimte, niet alleen voor onze backs, ook voor individuele acties, en dat is waarschijnlijk de reden dat spelers als Malen, Gakpo en Ihattaren het goed doen als invaller (en zeker in het geval van Malen minder goed als basisspeler): zij zijn spelers met een actie in de benen, en gedijen mede daardoor beter als er minder kort kan worden gedekt. Gakpo is bovendien een nuttige invaller omdat hij naast een actie ook een prima voorzet heeft: Luuk ziet die voorzetten met een heerlijke curve graag komen.

Er lijkt dus in het elftal wat te ontbreken: snelheid achterin, creativiteit op het middenveld. De sterke punten zijn: de optimale fitheid van de spelers en de mogelijkheid om via wissels een wedstrijd te doen kantelen. We hebben, anders gezegd, een Plan-B, maar dat plan heeft vooral te maken met de ruime keuze voorin. Van Bommel heeft weinig alternatieven achterin (zouden Obispo en Sainsbury een verbetering zijn?) de verbetering zal hier moeten komen uit concentratie en instelling: het eerste tegendoelpunt, tegen zowel Utrecht als Heerenveen, ontstond doordat spelers nog niet wakker leken. Dat kan en moet beter. Voorts dient Jeroen Zoet zich te herpakken: de beslommeringen rond Oranje en de afgeketste transfer lijken zijn spel onnodig sterk te beïnvloeden. En het middenveld? Mark lijkt het ook niet goed te weten: Dante Rigo, Mauro Junior, Guti, Sadilek, ze hebben allemaal kansen gehad maar blijkbaar niet of onvoldoende gegrepen. Nu lijkt Ihattaren in pole position te liggen als eerste vervanger, maar hij is pas 17 en jonge spelers presteren haast per definitie wisselvallig.

Wie de ideale oplossing heeft, mag het zeggen. Niet allemaal tegelijk, graag. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Kees kwam en zag ...

We verkeren in crisis. Volgens sommigen is de huidige crisis groter dan enig andere crisis die de club ooit heeft gekend. Wellicht is d...