zondag 2 september 2018

Geen Woorden maar Lampen: PSV ging Europa in



Geen Woorden maar Lampen
PSV ging Europa in


PSV plaatste zich vorige week voor het miljoenenbal genaamd de Champions League. De eerste keer dat we ons plaatsten, in 1955, hadden we ons - raar maar waar - eigenlijk niet geplaatst. Dat zat zo: Het toernooi was in die tijd nog exclusief voor de landskampioenen, en in het seizoen 1954-1955 ging de landstitel naar Willem II. De Tilburgers zagen echter af van deelname en PSV mocht als nummer twee de plaats van de kampioen innemen. Erg lang duurde het avontuur niet. PSV lootte Rapid Wien en ging in Wenen met 6-0 onderuit. De 1-0 overwinning in de thuiswedstrijd was bij lange na niet voldoende ...

Een Deense Dreun 

Negen jaar later, in 1963, plaatste PSV zich wel als kampioen. Met legendarische spelers als Roel Wiersma, Fons van Wissen, Miel Pijs, Gerard Hoenen en Piet Giesen beschikte PSV over een prima spelersgroep. Het kampioenselftal was bovendien nog versterkt met het grote talent Peter Kemper en de Zwitserse international Toni Alleman. De verwachtingen waren daarom hooggespannen. Volgens velen was dit PSV sterker dan het team van Feyenoord, dat een jaar eerder de Halve Finale had bereikt (en daarin werd uitgeschakeld door Benfica). Als Feyenoord de halve finale had kunnen bereiken, zou PSV misschien ...

PSV loot in de eerste ronde het Deense Esbjerg. De Denen zijn amateurs (profvoetbal zou pas in 1978 in Denemarken worden ingevoerd), dus op tegenstand van betekenis wordt niet gerekend, maar in Esbjerg staat PSV binnen 10 minuten met 2-0 achter! Een Deense dreun van jewelste, maar gelukkig weet de ploeg zich te herstellen en de achterstand om te buigen in een 3-4 overwinning. In de thuiswedstrijd stelt PSV orde op zaken door Esbjerg met 7-1 af te drogen. Piet Giesen is die avond de grote man met drie doelpunten. De wedstrijd wordt live door de NOS (toen nog NTS) uitgezonden en  kranten en tijdschriften juichen dat nooit eerder een Nederlandse ploeg zo goed heeft gespeeld. 

Een Bulgaarse Reus

Voor de tweede ronde rolt het Bulgaarse Spartak Plovdiv uit de bus. Nederlandse sportjournalisten ontdekken dat in Europees verband een Bulgaars team nog nooit een thuiswedstrijd heeft verloren en bij PSV ziet men op tegen reis naar een land achter het IJzeren Gordijn. De vlucht met een Belgisch chartervliegtuig verloopt echter vlekkeloos en de plaatselijke bevolking is zeer vriendelijk, zelfs de politieagenten zwaaien naar de spelersbus. Toch zijn er problemen: Fons van Wissen heeft last van diarree en kan niet spelen. Roel Wiersma raakt vroeg in de wedstrijd geblesseerd en kan enkel strompelend verder spelen (wissels zijn dan nog niet toegestaan). Bij PSV ligt het accent op de verdediging, maar vlak voor tijd scoort Pierre Kerkhoffs bij een tegenaanval de 0-1. Voor het eerst is een Bulgaarse ploeg op eigen veld verslagen ...

Bij PSV heerst nu optimisme. Plovdiv viel tegen. Het grootste gevaar is de twee meter lange reus Todor Diev, die door de redelijk onervaren Kemper maar moeilijk in bedwang kon worden gehouden. Daarom laat coach Bram Appel hem tijdens de return bewaken door de flink uit de kluiten gewassen (en ervaren) Toon Brusselers. PSV heeft het moeilijk tegen het felle Plovdiv, dat een soort alles-of-niets speelt, dat wil zeggen: alle ballen op Diev en profiteren van de chaos die de reus in de PSV-defensie veroorzaakt. Veel kansen ontstaan er niet, maar chaos des te meer. Als de brildragende masseur Piet van de Ven de geblesseerde Miel Pijs wil behandelen, wordt hij door de ongeduldige Diev opzij geduwd. Diev tilt samen met een ploeggenoot Pijs van de grond en deponeert hem ondanks luide protesten van alles wat PSV heet naast de zijlijn. Piet raakt in het gewoel zijn bril kwijt en zoekt daar volgens sommige geruchten nog dagen naar ... Diev heeft haast, PSV wil tijd winnen. Ondanks alle chaos blijft het 0-0. Na de Deense dreun heeft PSV ook de Bulgaarse reus overleefd ...
(Tekst loopt door na de afbeelding)



Een Zwitserse Grendel

Na de loting voor de kwartfinales heerst in Eindhoven en de rest van Nederland Europa-Cup-koorts. FC Zürich moet een haalbare kaart zijn. Het weekblad Revue kopt - verwijzend naar de successen van Feyenoord een jaar eerder - En nu hand in hand voor PSV. PSV-supporters beantwoorden die oproep ironisch met een spandoek met de tekst: Geen woorden maar lampen. Ook wordt een spandoek ontvouwen met de voorspelling Via de Alpen naar Madrid. Een dubbele ontmoeting met de grote favoriet Real Madrid zien de supporters wel zitten. Maar de Alpen blijken hoger dan verwacht.

FC Zürich speelt het zogenaamde 'grendel-systeem': Als de tegenstander oprukt, schuiven de Zwitserse linies in elkaar (de grendel gaat op de deur), maar daarmee scheppen de Zwitsers ook ruimte voor de eigen tegenaanvallen en als de tegenstander te gretig wordt, krijgt hij de doodsteek. PSV beukt zich in Eindhoven suf op de vergrendelde deur en alleen Bert Theunissen vindt vlak voor tijd een gaatje, als hij een van de paal terugspringende bal (vrije trap Brusselers) binnen kopt. 1-0. De gevreesde tegenstoten zijn uitgebleven, daarom overheerst in de kleedkamers optimisme. De indertijd zeer populaire Bisschop Bekkers (een landelijke beroemdheid dankzij zijn optredens op televisie) komt de spelers met de zege feliciteren. Gewapend met de bisschoppelijke zegen moet het in Zürich wel lukken ...

Wel, het lukte niet. Net als in Esjberg staat PSV in no time met 2-0 achter, en Zürich is geen Esbjerg. PSV komt terug tot 2-1 maar weet zich geen raad met nu zeer felle Zwitserse tegenstoten. Uiteindelijk wordt het 3-1. PSV beleeft in Zürich een voorproefje van de frustraties waarmee veel aanvallende ploegen in de daaropvolgende jaren zullen worden geconfronteerd: de introductie van een nieuw soort voetbal, behoudend maar uitgekookt, gebaseerd op een strakke organisatie en snelle uitbraken. Veel ploegen speelden tot dan toe met vijf aanvallers (en niet meer dan drie echte verdedigers!) en die periode behoort definitief tot het verleden.

Elders in Nederland en Europa

PSV was dat seizoen gestart als grote favoriet om zichzelf als kampioen op te volgen, maar de wedstrijden in Europees verband kostten de ploeg energie en punten. Uiteindelijk kwam PSV in de race om de titel met DWS (dat een jaar eerder was gepromoveerd) twee punten te kort. DWS beschikte overigens over een voortreffelijke ploeg met spelers als Jan Jongbloed, Rinus Israël, Daan Schrijvers en Frans Geurtsen, maar kon amper van de titel genieten: Geurtsen kreeg af te rekenen met chronische blessures, Feyenoord kocht Rinus Israël en PSV kocht Daan Schrijvers ...

Zürich kon ook niet lang genieten van de zege op PSV: in de halve finale komt de ploeg uit tegen Real Madrid, dat het Zwitserse grendelvoetbal aan puin en poeier speelt: 2-1 en 6-0. Toch zou het defensievere voetbal uiteindelijk zegevieren. Internazionale uit Milaan heeft het Zwitserse grendelsysteem geperfectioneerd tot het gevreesde Catenaccio (catena = grendel) en in de finale gaat het frivole Real ten onder tegen het strak georganiseerde en meedogenloos counterende Inter: 1-3.

Maar over dat Internazionale meer als ze binnenkort naar Eindhoven komen ...


* Affiche van de wedstrijd Spartak - PSV, in het Bulgaars (ik spreek geen Bulgaars maar wel een woordje Russisch, en dat lijkt sterk op Bulgaars): PSV Aindgoven Gallandieja - "Spartak" Plovdiv. De tekst boven afbeelding zegt: Achtste finale, in Europees verband. Tekst onder de afbeelding: Stadion "Negende September". 13 November, woensdag, begin: 15 uur




zaterdag 30 juni 2018

Toen PSV het WK domineerde ...



Toen PSV het WK domineerde ...

Dat was in 1978, op het WK voetbal in Argentinië. Oranje begon dat WK als vice-wereldkampioen en zou het ook als vice-wereldkampioen eindigen. De tweede plaats in 1974 werd behaald door een Oranje dat voor een groot deel bestond uit spelers van Ajax, en een aangepaste vorm speelde van het systeem waarmee die club groot was geworden, het zogenaamde totaalvoetbal, waarbij de bal geduldig werd rondgespeeldspelers elkaars positie overnamen, en de tegenstander werd overrompeld met plotse tempoversnellingen. Met dezelfde instelling ging Oranje naar het WK van 1978: men wilde spelen als het team van 1974, maar het pakte anders uit.

De voorgeschiedenis

Nederland had zich onder leiding van Jan Zwartkruis, de voormalige trainer van het militaire elftal, vrijwel zonder moeite geplaatst voor het WK. De ploeg werd eerste in een groep met België, Noord- Ierland en IJsland met 5 punten voorsprong op nummer twee, België. Toch besloot de KNVB - net als vier jaar eerder - een supervisor aan te stellen. In 1974 had Rinus Michels die rol vervuld, nu werd Ernst Happel, de voormalige trainer van Feyenoord in die rol gemanoeuvreerd.

De Eerste ronde

Op het WK ging aanvankelijk alles fout. Oranje speelde zijn wedstrijden in Mendoza, tegen de Chileense grens. Het was er koud (het toernooi vond plaats tijdens de Argentijnse winter) de trainingsfaciliteiten waren matig en het speelveld was hard en hobbelig. Men wilde circulatievoetbal spelen, maar de bal rolde niet. Bovendien had Johan Cruijff, om redenen die nooit helemaal zijn opgehelderd, afgezegd (*1). Een actie van Vader Abraham 'Trek Cruijff over de streep' had geen succes gehad. Vlak voor het toernooi, had ook Wim van Hanegem nog afgezegd. Zonder Johan en Willem, was Oranje stuurloos, zij waren immers de twee bepalende spelers die in '74 hadden gezorgd voor de tempowisselingen en beslissende passes. 

Willy stofzuigt ... en scoort
Ook verdedigend waren er problemen. Ruud Krol moest de verdediging leiden en deed dat redelijk, maar hij miste snelheid. Daarom plaatste Happel in de laatste groepswedstrijd tegen Schotland de snelle Wim Suurbier naast hem, maar Suurbier kon niet koppen en stond tegen de boomlange Joe Jordan, die elk kopduel won. Schotland moest met drie doelpunten verschil winnen van Oranje en stond 20 minuten voor het eind met 3-1 voor. Oranje stond op instorten, maar werd gered door de Schotse keeper, die zich verkeek op een afstandsschot van Johnny Rep. 

Volgens Dick Nanninga, die later in de finale zou scoren, had Ernst Happel weinig interesse in het hele gebeuren. Happel zat de hele dag te kaarten, en had daar volgens Nanninga meer verstand van dan van coaching. Het was een chaos, en in die chaos greep Jan Zwartkruis de macht en nam een paar belangrijke besluiten. De beste speler van Oranje in de eerste ronde, was Willy van de Kerkhof, in zijn rol als stofzuiger èn aanjager. PSV had kort daarvoor de UEFA-cup gewonnen en Zwartkruis wilde gaan spelen als PSV: geen circulatievoetbal, maar bewegingsvoetbal, met in- en uit elkaar schuivende linies, veel loopacties en snelle balverplaatsingen. 

De Tweede ronde

In die tijd werd het WK gespeeld met 16 ploegen. De 8 overgebleven ploegen na de eerste ronde, werden opnieuw verdeeld over twee groepen van vier ploegen, die een halve competitie speelden. De winnaars zouden zich plaatsen voor de finale. In de eerste wedstrijd van de tweede ronde, tegen Oostenrijk, stonden plots vier PSV'ers in de ploeg: de broertjes Willy en René, Jan Poortvliet en Ernie Brandts. Long Tall Ernie kon, zoals bekend, goed koppen: hij schakelde niet alleen de Oostenrijkse spits Krankl uit, maar kopte Oranje ook op voorsprong. Oranje wervelde plots en won uiteindelijk met 5-1. Willy van de kerkhof scoorde ook nog en Johnnie Rep en Johan Neeskens bekenden dat zij zich in dit nieuwe systeem veel beter voelden: ook zij konden nu hun kracht (Neeskens) en snelheid  (Rep) aanwenden.

Na een 2-2 tegen West-Duitsland, met een late gelijkmaker van René van de Kerkhof, plaatste dit Oranje zich uiteindelijk via een 2-1 zege op Italië voor de finale. In die wedstrijd speelde Ernie Brandts een cruciale rol: eerst schoot hij in eigen doel, waarbij hij ook nog doelman Piet Schrijvers blesseerde. Ieder ander zou zijn geknakt, maar dit was het seizoen van Ernie: enkele maanden eerder had hij PSV voorbij Magdeburg gekopt, nu schoot hij Oranje naast Italië, van grote afstand, en nog wel met zijn 'verkeerde' been: Men zei dat hij zijn rechtervoet alleen gebruikte om gas te geven, maar nu schoot hij ermee raak. Later scoorde Arie Haan de winnende treffer, eveneens met een daverende knal, van nog grotere afstand. 

De Finale

Ach, wie de finale niet bewust heeft beleefd, heeft achteraf de beelden gezien en de verhalen gehoord. Het is allemaal geschiedenis: de ingepakte hand van René, de kopbal van Nanninga, de bal op de paal - in de laatste minuut - van Rensenbrink, de verlenging en de nederlaag. Wie de uitslag niet kent, of de beelden nooit heeft gezien: op You Tube vind je tientallen filmpjes.

Ik hou het op hoogtepunten van die prachtige wedstrijd tegen Italië, de wedstrijd van Ernie Brandts:





Noot: 

* (1) Algemeen werd aangenomen dat de vrouw van Cruijff hem verbood om naar het WK te gaan vanwege het befaamde 'zwembadincident': diverse spelers, onder wie Cruijff, zouden nachtelijke zwempartijtjes (en wellicht meer) hebben gehouden in het hotel waar Oranje verbleef. Maar later kwam Cruijff zelf met een heel andere verklaring op de proppen. De waarheid van deze verklaring wordt door sommigen in twijfel getrokken: 
* Onderschrift Foto Ernie Brandts
De Franse tekst zegt: Erny Brandts, de held van de wedstrijd: een ongelukkig eigen doelpunt, maar daarna de gelijkmaker 




woensdag 13 juni 2018

PSV - FC Magdeburg, 1978: De Wedstrijd van de Eeuw



PSV - FC Magdeburg 1978: De Wedstrijd van de Eeuw

Vraag een willekeurige PSV-supporter boven een bepaalde leeftijd naar de mooiste wedstrijd uit de clubhistorie, en de kans is groot dat hij zal kiezen voor PSV - FC Magdeburg uit 1978, de return in de kwartfinale van de UEFA-Cup, het toernooi dat in dat jaar uiteindelijk door PSV zou worden gewonnen. Ook voor mij geldt deze wedstrijd als die ene grandioze wedstrijd die je een leven lang niet vergeet. Nadien heb ik nooit meer een dergelijke spanning en opwinding in een stadion gevoeld. Ik hoef mijn ogen maar te sluiten of ik zie het winnende doelpunt van Harry Lubse weer voor me.

Het voorspel

PSV heeft eerder in het seizoen tegenstanders als Glenovan (Noord-Ierland), Widzev Lodz (Polen) en Eintracht Braunsweig (West-Duitsland) uitgeschakeld. Vooral de zege op Braunsweig (indertijd een sterke ploeg, met onder andere Paul Breitner in de gelederen) heeft indruk gemaakt, ook internationaal. Als de ploeg aan FC Magdeburg wordt gekoppeld, denken velen aan een gunstige loting, maar de spelers van Magdeburg vormen het hart van het Oost-Duitse elftal dat vier jaar eerder, In 1974, furore heeft gemaakt op het WK Voetbal, onder meer door te winnen van buurland - en latere wereldkampioen - West-Duitsland (dankzij een legendarisch doelpunt van Jürgen Sparwasser). Twee jaar later, op de Spelen van Montreal, zijn dezelfde spelers Olympisch kampioen geworden. Heyne is een doelman met geweldige reflexen. De middenvelders Sparwasser en Pommerenke zijn technisch begaafd en schotvaardig, spits Streich is een ware goaltjesdief en linksbuiten Hoffmann is speersnel. Waarschijnlijk was FC Magdeburg het zwaarste lot dat PSV had kunnen trekken ...

De Heenwedstrijd

Als PSV aankomt in Oost-Duitsland, schrikken de spelers zich een ongeluk: het speelveld ligt erbij als een omgeploegde akker. Een paar regenbuien op de dag voorafgaand aan de wedstrijd, toveren de akker om in een modderpoel met verdwaalde graspollen. Op deze ondergrond is verzorgd voetbal onmogelijk, en twee van de beste Europese ploegen van het moment - want dat zijn ze zeker - vallen noodgedwongen terug op werkvoetbal. PSV lijkt de zaak geruime tijd aardig onder controle te hebben, maar komt in de loop van de tweede helft onder zware druk te staan. Jan van Beveren is echter in grote doen en houdt alles tegen ... op die ene inzet van Joachim Streich na. 1-0 is het en 1-0 blijft het.

De terugwedstrijd

Ondanks de nederlaag in de heenwedstrijd, geldt PSV als favoriet voor de return,  maar binnen de spelersgroep is veel respect gegroeid voor de tegenstander. Vooral de snelheid van linksbuiten Martin Hoffmann wordt gevreesd. Er wordt zelfs overwogen om Willy van de Kerkhoff een linie te laten zakken, aangezien hij de enige lijkt die Hoffmann kan bijbenen, maar Rijvers besluit dat hij zijn stofzuiger niet kan missen op het middenveld.

Rijvers kiest voor een op het oog wat vreemde tactiek: René van de Kerhoff is linksbuiten en spits Gerrie Deykers krijgt opdracht om zoveel mogelijk uit te wijken naar rechts. PSV speelt dus eigenlijk zonder spits. Het centrum van Magdeburg is fysiek sterk, maar ook wat statisch en Rijvers rekent uit dat de spelers niet gewend zijn om zonder tegenstander te spelen. Lubse, Van der Kuylen en Willy van de Kerkhoff moeten om beurten in het strafschopgebied opduiken. En omdat PSV in de aanval lengte en kopkracht mist (Edström is in het tussenseizoen verkocht) krijgt Ernie Brandts ('Long Tall Ernie') de opdracht om bij corners en vrije trappen naar voren te stormen. Dat laatste zal een gouden greep blijken te zijn.

PSV valt aan, er komen kansjes, maar na een half uur gebeurt wat iedereen had gevreesd: bij een tegenaanval scoort uitgerekend Hoffmann. PSV moet nu drie keer scoren ... Vanaf dat moment worden alle tactische plannen vergeten en wordt er alleen nog met het hart gespeeld. Ernie is nu niet meer te houden, wordt een extra aanvaller. Vier minuten na de openingstreffer loopt doelman Heyne onder een voorzet van Willy van der Kuylen door en kopt Ernie de gelijkmaker binnen. Nog voor rust staat het al 2-1, dankzij een curieus eigen doelpunt van verdediger Seguin, die met een ingewikkelde, half achterwaartse kopbal zijn eigen doelman verrast ... Plots heeft PSV nog maar één doelpunt nodig ...

In de tweede helft wordt Magdeburg met de rug tegen de muur geplaatst. PSV beukt en beukt, Jan van Beveren staat halverwege de eigen helft, moederziel alleen. Schreeuwend en molenwiekend spoort hij zijn medespelers aan om nog feller aan te vallen, nog harder te beuken. Maar 20 minuten voor tijd doet Lange Jan iets wat hem zelden overkomt: hij maakt een blunder. Pommerenke legt aan van buiten het strafschopgebied en zijn schot lijkt ongevaarlijk, maar Jan verkijkt zich compleet op de dwarrelende bal, 2-2. Einde verhaal, denkt iedereen, maar nu slaat PSV zelfs binnen de minuut terug en opnieuw is het Ernie Brands die scoort met het hoofd. En weer heeft PSV slechts één doelpunt nodig ... Wat zich in de resterende minuten voor het Oost-Duitse doel voltrekt, is amper voorstelbaar. Het strafgebied lijkt wel een bumperspel, de bal vliegt heen en weer, van links naar rechts, van speler naar speler. De blauwe pionnen kegelen de bal zover mogelijk weg, de rode pionnen kegelen hem onmiddellijk weer terug. Iedereen en alles lijkt door elkaar lopen, springen en struikelen. Ook op de tribunes. En dan is er het doelpunt van Lubse ...

In een interview uit 2008 met het Eindhovens Dagblad, zegt Harry er zelf het volgende over:

" Ik heb dat doelpunt nog helder voor de geest. De bal kwam via de lat voor mijn voeten en toen trapte ik hem vol in het dak van het doel. Wat er toen in het stadion gebeurde, was ongelooflijk. Daar droom je als jochie van, om in de laatste minuut zo’n belangrijke wedstrijd te beslissen.”

Het geheugen is een feilbaar instrument. Herinneringen aan gebeurtenissen worden in de loop van de tijd vervormd, worden vermengd met herinneringen aan andere gebeurtenissen. De beschrijving van Harry is, anders gezegd, onjuist: de bal kwam niet terug van de lat, maar van de keeper (*1). Lubse schoot na een voorzet van Gerry Deykers zelf op doel, maar zijn schot werd via een katachtige reflex gekeerd door Heyne. De bal slaat tegen de grond en komt, na een stuiter, weer voor de voeten van Lubse, die hem inderdaad in het dak van het doel schiet. Het stadion lijkt te exploderen. Ikzelf moet op dat moment minstens anderhalf meter recht omhoog zijn gesprongen. De volgende dag worden er verklaringen opgetekend van mensen die tot in Woensel de vreugdekreten uit het stadion hebben opgevangen. 15 Maart, 1978. Een dag met een gouden randje.

Nadien

De wedstrijd leeft niet alleen in Eindhoven voort. Ook in Magdeburg geldt hij als een absolute klassieker. Een aantal jaren geleden raakte ik op Facebook toevallig aan de praat met enkele Magdeburgsupporters, die me vertelden dat de wedstrijd er een regelmatig terugkerend onderwerp van gesprek is. De schuld voor de fatale afloop, wordt vooral gezocht bij de trainer, die in de tweede helft van de return te veel had gedacht aan het consolideren van de voorsprong (Magdeburg stond nota bene 89 minuten lang op winst!). De kracht van de ploeg lag voorin, bij de aanvallende middenvelders Pommerenke en Sparwasser en de snelle spitsen, maar na rust liep iedereen achteruit.

Gek genoeg zijn de beelden die de NOS op die avond heeft gemaakt gewist. De beelden die hieronder volgen, zijn van de Oost-Duitse televisie, uit een programma over klassieke voetbalwedstrijden genaamd Fussbal Oldies; de wedstrijdbeelden zijn voorzien van het originele Duitstalige commentaar van de avond. Ook zijn er fragmenten van een interview met Wolfgang Seguin, de verdediger die vlak voor rust in eigen doel kopte.



Noot

* (1) Harry is blijkbaar in de war met zijn doelpunt tegen Hajduk Split, in de kwartfinale van de EC 1, enkele jaren eerder. Bij dat doelpunt kwam de bal eerst op de lat, maar Harry scoorde vervolgens niet met de voet, maar met het hoofd.

Bijzonderheid: 

Er worden in de wedstrijd geen wissels doorgevoerd. Rijvers wil in de tweede helft Guy François inbrengen, maar François verrekt een spier bij de warming-up ... Het was een bijzondere avond ...
___________

PSV - FC Magdeburg, 15 Maart, 1978

PSV: Jan van Beveren, Kees Krijgh, Adri van Kraaij, Huub Stevens, Jan Poortvliet, Willy van de Kerkhoff, Ernie Brandts, Willy van der Kuylen, Gerrie Deykers, Harry Lubse, René van de Kerkhoff

FC Magdeburg: Dirk Heyne, Manfred Zapf, Detlef Raugust, Wolfgang Seguin, Klaus Decker, Wolfgang Steinbach, Jürgen Pommerenke, Axel Tyll, Jürgen Sparwasser, Joachim Streich, Martin Hoffman

Scheidsrechter: Wöhrer (Oostenrijk)


dinsdag 8 mei 2018

1968 - Bijna een rampjaar



Het afgelopen seizoen was voor onze ploeg een succesjaar, ondanks een Europees slippertje. We zijn allemaal even trots op de 24ste landstitel. Als iedereen tevreden is, ligt zelfgenoegzaamheid op de loer. Daarom is het misschien een goed moment om terug te kijken naar het seizoen 1967-1968, dat minder glorieus verliep. Precies een halve eeuw geleden, waarde in Eindhoven zelfs het degradatiespook rond. Pas op de slotdag kon het lijfsbehoud worden verzekerd. Hoe was zoiets mogelijk? 

PSV had aan het eind van het seizoen 1965-1966 afscheid genomen van de succestrainer Bram Appel, onder wiens leiding in 1963 het kampioenschap was behaald. PSV stelde Milan Nikolic aan als zijn opvolger. De Joegoslaaf Nikolic was in de drie voorafgaande jaren jeugdtrainer geweest bij de club. De selectie telde reeds topspelers als Daan Schrijvers, Miel Pijs en het supertalent Willy Van der Kuylen, en bovendien werd de geldbuidel getrokken voor enkele versterkingen. In Denemarken werd de speersnelle Bengt-Schmidt Hansen ("Zoef de Haas") opgepikt en doelman Pim Doesburg kwam over van Sparta. Allemaal namen die klinken als een klok. Er werd gerekend op een plaats in de Top 3.

Reeds tijdens de voorbereiding gaat het mis. Nikolic kiest voor een 14-daags trainingskamp op het complex van een roeivereniging; de spelers moeten roeioefeningen verrichten en begrijpen er niets van. Voetbal speel je toch met je voeten, niet met je armen? International Miel Pijs vraagt na een incident met Nikolic een transfer aan en wordt verkocht aan Sparta, een gevoelig verlies voor de ploeg. Desondanks begint PSV redelijk, met 7 punten uit 5 wedstrijden, maar dan volgt er een reeks van 10 wedstrijden zonder zege. PSV lijdt legendarische nederlagen tegen NEC (4-0) en Sparta (1-5 in eigen huis). De wedstrijd tegen Sparta wordt in het Eindhovens Dagblad getypeerd als 'Spartaanse opvoeding' (*1). Na 18 wedstrijden grijpt het bestuur in en wordt Nikolic op non-actief gesteld. PSV staat dan voorlaatste. 

Als opvolger van Nikolic wordt Wim Blokland aangesteld, die eerder onder meer heeft gewerkt bij HVV Helmond en bekend staat om zijn no-nonsense aanpak. Onder Blokland blijft PSV wisselvallig presteren. Er wordt met 6-0 gewonnen van NAC, maar kort daarna weer met 5-1 verloren van Go Ahead. Twee speeldagen voor het eind zijn er vier ploegen die dicht bij elkaar staan: PSV, DOS, NAC en Fortuna '54. Eén van hen zal degraderen, samen met het reeds veroordeelde Sittardia. Op de voorlaatste speeldag speelt PSV een heus degradatieduel in de Utrechtse Galgenwaard tegen DOS. Een nederlaag zou wellicht fataal zijn geweest, maar in de tweede helft staat Willy van der Kuijlen op en redt zijn ploeg met drie doelpunten (het tweede doelpunt is één van de mooiste uit zijn carrière). Op de laatste dag wordt ook nog gewonnen van Feyenoord. Uiteindelijk wordt Fortuna '54 de tweede degradant. Het werd dus geen rampjaar voor ons, maar voor ... Limburg.

Het degradatieduel tegen DOS. De clip bevat beelden van drie ontmoetingen. De beelden van het duel uit 1968 beginnen op 1:15. Het prachtige doelpunt van Mr. PSV zit op 3:10




Noot:

* (1) Spartaanse opvoeding: een zeer strenge opvoeding, zo genoemd naar de opvoeding die jongeren kregen in de Griekse stadstaat Sparta (Zesde en Vijfde eeuw voor Christus). De jongeren werden getraind om pijn, honger, dorst, kou en slaapgebrek te verdragen en discipline werd bijgebracht door middel van zweepslagen, die zij zonder protest of gekerm dienden te aanvaarden. PSV kreeg op die bewuste zondagmiddag de nodige zweepslagen. Of ze voor straf van Nikolic moesten roeien, is mij niet bekend

woensdag 4 april 2018

Van de een naar de ander ...


Ooit was het taboe: overstappen van de ene topclub naar de andere. Willy van der Kuijlen, Coen Moulijn en Sjaak Swart zijn spreekwoordelijke voorbeelden van spelers die hun club trouw bleven. Toch gebeurde het ook vroeger weleens dat een voetballer voor de vijand ging spelen. In 1965 maakte onze eigen doelman, Gert Bals, de overstap naar Ajax. Zes jaar eerder, had de Piet van der Kuil de omgekeerde weg afgelegd: hij werd voor 130.000 gulden getransfereerd van Ajax naar PSV. Maar laten we beginnen met Gert:

Gert Bals

Bals maakte deel uit van de kampioensploeg van 1963. Hij was een tamelijk bescheiden, zwijgzame man, die bekend stond als 'de keeper met de pet' (uitleg overbodig). Bals gold ook als één van de beste doelverdedigers van zijn generatie, maar een interlandcarrière kwam nooit van de grond: hij had de iets oudere Eddy Pieters-Graafland voor zich, en na het afscheid van Eddy PG, koos bondscoach Georg Kessler voor het jonge supertalent Jan van Beveren.

De zwijgzame Bals heeft pas veel later onthuld dat hij liever bij PSV was gebleven, maar dat de toenmalige leiding weigerde om hem een loonsverhoging toe te kennen. Het ging volgens Bals om een zakcentje, eigenlijk te belachelijk om over te praten, maar Bals was naast zwijgzaam ook wat koppig en toen Ajax aanklopte, hapte hij toe. In Amsterdam wilde men een topteam bouwen rond jeugdige talenten als Cruyff en Keizer, en daar hoorde volgens trainer Michels een ervaren doelman bij. Bals zou tot 1969 bij Ajax spelen en diverse keren kampioen worden.



Piet van der Kuil

Zoals gezegd werd Piet van der Kuil voor 130.000 gulden aangekocht door PSV. In die tijd was dat veel geld, maar Van der Kuil koos niet alleen voor het geld voor PSV: hij kon in Eindhoven een beroepsopleiding volgen aan de Philips bedrijfsschool.

Van der Kuil was een sierlijke rechtsbuiten maar hij beschikte ook over een striemend schot en trok daarom graag naar binnen. Hij droeg veertig keer het oranjeshirt: Coen Moulijn speelde op links, Piet op rechts. Coen plakte tegen de lijn, Piet trok naar binnen en profiteerde dan vaak van de ragfijne voorzetjes van zijn ploeggenoot van de overzijde. Als PSV'er en international raakte hij in de belangstelling van verschillende buitenlandse topclubs. De interesse van Fiorentina was zeer concreet, maar Van der Kuil besloot uiteindelijk in Eindhoven te blijven.

Hij maakte deel uit van de selectie die in 1963 de nationale titel veroverde, maar had zijn basisplaats in de loop van het seizoen moeten afstaan aan het grote talent Piet Giessen. Piet bouwde zijn carrière af bij Blauw-wit en Telstar, in zijn geboortestad Velsen.



Een klein woordje over Eddy PG

Eddy Pieters Graafland speelde nooit voor PSV, maar is toch belangrijk geweest voor onze club: hij had de gewoonte om lijstjes bij te houden van favoriete hoeken van strafschopnemers. Van hem is de uitspraak: "Strafschoppen stoppen is geluk ... maar niet altijd." Zijn gewoonte zou worden overgenomen door Jan Reker, die zijn kennis weer doorspeelde aan Hans van Breukelen, die weleens belangrijke strafschoppen stopte voor PSV ...



zondag 11 maart 2018

Een nachtmerrie, maar geen droom



Een nachtmerrie, maar geen droom

Ik geef het toe: Ik heb gisteravond en deze morgen een paar keer in mijn arm genepen.

Hebben we echt met 5-0 verloren bij Willem II ? Ja, dat hebben we, het was een nachtmerrie, maar geen droom. Het is echt gebeurd. Gek genoeg ben ik wekenlang bang geweest dat het matige voetbal vroeg of laat een keer zou worden afgestraft, maar nadat de voorsprong vorige week tot 10 punten was opgelopen, dacht ik dat ons weinig meer kon (en zou) gebeuren. Zelfs als we van AZ en Ajax zouden verliezen, zouden we een marge van vier punten overhouden. Met een relatief gemakkelijk restprogramma, moest dat voldoende zijn ...

Alles lijkt nu plots minder zeker. Wat me nog het meest beangstigt, is dat we voetballend voortdurend worden overtroefd door 'mindere' ploegen. In de afgelopen weken toonden Heerenveen en Utrecht aan dat ze over meer combinatievermogen beschikken dan wij, en ook gisteravond was Willem uit Tilburg op dat vlak beter. We slaagden er amper in om de bal langer dan een minuut vast te houden, passes over vijf meter gingen verkeerd. Balbezit is niet alles, ik weet het, in het voetbal zijn snelle verplaatsingen belangrijker (vraag het maar eens aan de Duitsers), maar als men met een achterstand wordt geconfronteerd, plus een tegenstander die voor elke morzel grond wil vechten, moet men in staat zijn om de bal in hoog tempo te laten rondgaan. Dat kunnen wij niet. En als dan de vechtlust ook nog ontbreekt, is het einde zoek.

Het zal nu wel duidelijk zijn dat Jorrit Hendrix, die in de afgelopen tijd vaak werd bekritiseerd, een belangrijke schakel is binnen het elftal. Zijn afstandsschoten zijn niet veel soeps, maar zijn werklust en vechtersmentaliteit werden gisteren node gemist. Voorts heb ik mijn twijfels over de fitheid van Van Ginkel. Hij loopt er momenteel bij als een oude man. Hoe erg is die knieblessure eigenlijk?

Het schitterende parcours dat we dit seizoen hebben afgelegd, hebben we voornamelijk te danken aan het scorend vermogen van onze aanvallers en opportunistisch spel met veel lange ballen. Met de verkoop van Locadia hebben we echter een deel van dat scorend vermogen ingeleverd: hij was onze beste schutter en had een goed gevoel voor de juiste positie. Bergwijn nam de afgelopen weken de rol van boordschutter over, maar hij mist dat gevoel voor de juiste positie, komt vooral via een dribbel in scoringspositie. Gisteravond smoorden zijn dribbels één voor één in het Tilburgse moeras. En zoals gezegd: via combinatievoetbal komen wij zelden tot kansen. En Pereiro? Tja, het wordt zo langzamerhand een vertrouwd verhaal: na een topprestatie volgt er steevast een triootje wedstrijden waarin hij het zoetjesaan doet. 

Moeten we ons zorgen maken? Lozano keert terug en zo slap als gisteren zullen wellicht nooit meer spelen. Toch ben ik er niet gerust op. Als je van Willem II kunt verliezen, kun je ook gelijkspelen tegen NAC of VVV. Het is ook de vraag hoe deze historische blamage gaat uitwerken. Mij deed de blamage denken aan twee historische flaters: de 1-6 in de beker tegen Wageningen in het seizoen '77-'78 en de 2-6 tegen Twente van een paar jaar geleden. Die 2-6 werd ons fataal, de ploeg stortte compleet in elkaar, maar die 1-6 kwamen we te boven: we werden dat seizoen kampioen en wonnen de UEFA Cup ...

Dus mannen: Kop op, denk aan Wageningen, en aan het vervolg op die blamage ...

Remember Wageningen ... 

... en het vervolg 



zaterdag 10 februari 2018

Krullenbol


Krullenbol

De beste ex-Spartaan die ooit voor PSV speelde, was Jan van Beveren. De brutaalste René van der Gijp en degene met de hoogste aaibaarheidsfactor wellicht Michel Valke. En dat kwam allemaal door zijn krullen. 

Krullenbol Valke kwam in 1979 van Sparta over naar PSV. Velen hadden in hem de opvolger gezien van Willem van Hanegem, maar Michel koos voor PSV, niet voor Feyenoord. Bij PSV werd verwacht dat hij in de voetsporen zou treden van Willy van der Kuijlen als spil van het nieuwe PSV, om wie alles zou gaan draaien. Willy begon namelijk op leeftijd te geraken. Hij kon nog alles uit stand: schieten, passen en scoren, maar in voetbal moet er ook gelopen worden, en dat begon lastiger te worden voor Mr. PSV.

Lopen kon Michel als de beste. Hij was een kilometervreter, een box-to-box speler, en het verbaast me niets dat hij zich in zijn nadagen zou gaan toeleggen op het lopen van marathons. Als voetballer was hij een begaafde technicus met een goed spelinzicht, maar zijn grote belofte zou hij nooit inlossen. Hij zou altijd in de schaduw blijven van zijn grote voorbeelden, Willem & Willy. Zijn passes waren krom, maar niet zo precies als die van Willem, zijn schoten hard, maar niet zo raak als die van Willy.

Michel was een gevoelige jongen en bij PSV kreeg hij te maken met Thijs Libregts, wiens cynische houding een verlammende invloed had op zijn spel. Onder Libregts raakte hij zelfs op de reservebank, een ware vernedering voor een jonge speler met zijn talent. Gek genoeg werd hij in die periode opgeroepen voor Oranje: de toenmalige bondscoach, Kees Rijvers, had een zwak voor hem. Op de bank bij je club, in de basis bij Oranje. Dat kunnen weinig spelers hem navertellen.

Ik was een fan van deze Krullenbol, maar hij had een vervelende gewoonte waarmee hij zelfs zijn grootste fans - dus ook mij - tot wanhoop wist te drijven: de gewoonte om in het verkeerde doel te scoren. Nadat hij bij PSV op de reservebank terecht was gekomen, werd hij uitgeleend aan Feyenoord, en prompt scoorde hij in De Kuip tegen zijn eigen werkgever, PSV. We waren er niet blij mee. Michel kwam zestien keer uit voor Oranje, en scoorde als international één keer: in de voor Oranje belangrijke uitwedstrijd tegen Oostenrijk, op 14 november 1984, scoorde hij het enige doelpunt ... in eigen doel. Dit eigen doelpunt zou hem zijn carrière lang achtervolgen.

(tekst loopt door onder de afbeelding)

Valke kampioen met PSV. Tweede van rechts: Gijp

Na de huurperiode bij Feyenoord keerde Valke terug bij PSV en zou er twee keer kampioen worden, in 1986 en 1987, maar zijn basisplaats kwam opnieuw in het gedrang, en daarom verliet hij PSV opnieuw, nu definitief. Na een korte periode bij Olympique Lyon bouwde hij zijn carrière af bij Sparta, zijn oude liefde, en Dordrecht '19. Daar werd vastgesteld dat hij slechts één nier had. De periode in Lyon leverde hem het nodige geld op, maar weinig roem, eer of geluk. Over die periode schreef hij nog een boek:

"Een Frank rijker, maar nooit een Fransman."

Het boek heb ik indertijd gelezen, maar ik herinner me nauwelijks iets van de inhoud. Ik herinner nog wel de persconferentie naar aanleiding van de publicatie van het boek. Die publicatie volgde kort op de SLM-ramp in 1989 nabij Zanderij, Suriname, waarbij 9 bemanningsleden en 167 passagiers om het leven kwamen, onder wie 15 leden van het zogenaamde Kleurrijk Elftal. Valke bracht de ramp tijdens de presentatie ter sprake. Ik herinner me dat hij tranen in zijn ogen had. Hij is een gevoelige jongen. 




woensdag 31 januari 2018

Schijtbakkenvoetbal


Schijtbakkenvoetbal
Over grootmoeders, voetbaltrainers en de tijd van Daens

Dankzij Co Adriaanse hadden we al scorebordjournalistiek, dankzij Gertjan Verbeek hebben we nu ook schijtbakkenvoetbal. Trainers zijn taalverruimers, alleen de interviews met Johan Cruijff hebben de Nederlandse taal ongekende staaltjes van taalacrobatiek opgeleverd. Ik acht het best mogelijk dat de Cruijffiaanse uitspraak 'Elk voordeel heb z'n nadeel' inmiddels vaker is geciteerd dat willekeurig welke andere uitspraak van een Nederlandse wijsgeer.

Schijtbakkenvoetbal, zelfs iemand die niets van voetbal weet begrijpt dat de term onmogelijk een positieve betekenis kan hebben. Het is iets heel anders dan sambavoetbal, komt meer in de buurt van het gehate catenaccio (zie: Verklarende woordenlijst). Er zit een luchtje aan, en het ruikt niet naar teen spirit, om met Kurt Cobain te spreken. Een schijtbak is volgens het woordenboek een klootzak of een lafaard, maar het woord schijnt in de taal van de straat ook te worden gebruikt voor een pronkerige personenauto: een pooier met een Amerikaanse schijtbak, las ik ergens. Je ziet het zo voor je. Verbeek gebruikte de term om de tactiek van de tegenstander te typeren: koploper PSV versloeg zijn eigen ploeg, het nietige FC Twente, met een uitgekiende maar volgens Verbeek laffe tactiek. Opscheppers waren het, koplopers, maar ze scheten in hun broek van de angst.

Uitwerpselen worden natuurlijk van oudsher gebruikt om iemands gebrek aan moed te verwoorden. Om erg bang uitgevallen lieden te typeren, is zelfs een bijzonder vogel in het leven geroepen, de schijtlijster. Terwijl ik over deze dingen zat na te denken, schoot me een verhaal te binnen dat mijn grootmoeder me eens heeft verteld over haar tijd als fabrieksarbeidster. Er waren in die tijd nog geen aparte wc's voor het personeel: je deed je behoefte op een gemeenschappelijke toilet, niet meer dan een plank met een paar gaten erin, die over een bak was gelegd waarin de afvalstoffen werden opgevangen, de schijtbak. Ik geloof dat in de film Daens van Stijn Conincx een scène zit waarin enkele textielarbeidsters gezellig naast elkaar op de plank zitten, zij aan zij, billen boven de bak (*1). Volgens mijn oma was het de enige plaats in de hele fabriek waar je kon ontsnappen aan het wakend oog van de baas en je was ook even verlost van het vervelende, geestdodende en vaak gevaarlijke werk. Om die reden bleef je vaak langer zitten dan strikt noodzakelijk. Je was misschien een schijterd, maar het was er knus en je was er veilig.

Net als de fabrieksarbeiders van weleer, trekken voetballers die in de knoei zitten zich graag terug, niet op de plee, maar voor het eigen doel. Het is laf, maar je wint er veel wedstrijden mee. Het verhaal van Daens speelt zich af aan het eind van de Negentiende Eeuw, de periode waarin mijn grootmoeder haar jeugdjaren beleefde. Verbeek is van 1962, en zijn en mijn grootmoeder waren waarschijnlijk tijdgenoten, hebben misschien wel samen op de plank gezeten of samen een voetbalwedstrijd bezocht. Sportclub Enschede tegen de fabrieksarbeiders uit Eindhoven. Die uit Eindhoven trokken zich terug voor het eigen doel. De grootmoeder van Gertjan moet zich vreselijk hebben geërgerd aan die opscheppers, en luidop hebben gezegd: schijtbakkenvoetbal.

Jaren later dacht haar kleinzoon aan de verhalen van zijn oma en werd onze taal door hem verruimd met een nieuw scheldwoord:


Noot:

* (1) In de scène zitten beide geslachten gemoedelijk naast elkaar hun behoefte te doen, onderwijl grappen makend. Er was blijkbaar geen aparte ruimte voor mannen en vrouwen. De schijtbak was, anders gezegd, genderneutraal

Verklarende woordenlijst (voor niet-voetballers):

* Scorebordjournalistiek: Zelfs na een vernietigende 1-5 nederlaag hield de zeer eigenwijze Co Adriaanse vol dat zijn eigen ploeg beter was geweest. Journalisten die het daar niet mee eens waren, keken enkel naar de uitslag, deden aan scorebordjournalistiek

* Sambavoetbal: Sexy voetbal, Braziliaanse stijl, met veel techniek uitgevoerd en met oog voor het vrouwelijk schoon op de tribune

* Catenaccio: afgeleid van het Italiaanse catena, ketting of grendel. Oorspronkelijk in Zwitserland ontwikkeld defensief spelsysteem (Grendelsysteem), waarbij het eigen doel wordt 'vergrendeld'. Geperfectioneerd in de jaren '60 door Helenio Herrera, coach van Inter Milan, die met zijn ploeg diverse Europese Cups won dankzij het systeem





zaterdag 20 januari 2018

Vroeger was alles beter ...


Vroeger was alles beter ...

Vroeger was alles beter. De kapbewegingen van Sam Lammers waren fraai (en de afronding ook), maar ze waren niets vergeleken bij de kapbewegingen (en afronding) van Willy van der Kuylen. Wij ouderen waren er als de kippen bij om dat de jongeren onder de neus te wrijven: de enige echte kapbewegingen waren die van Willy. Skiete Willy kapte en schoot zoals niemand na hem nooit nog zou kappen en schieten.  Nadat ik een opmerking had geplaatst, schreef iemand, een zekere Bart van de Plasse:

"Toen Willie van de Kuijlen actief was, was ik nog niet eens geboren dus sorry dat ik die periode niet heb meegemaakt"

Ik kreeg spontaan medelijden met hem. Je zal maar PSV-supporter zijn en nooit in het stadion hebben gezeten toen Willy zijn vuurpijlen afschoot ...

Maar ach, het is natuurlijk allemaal een kwestie van perspectief. Ook ik kreeg als kind te horen dat vroeger alles veel beter was. Mijn vader bracht me dat aan het verstand. Hij vond Cruijff goed maar Abe Lenstra ('Us Abe') beter en de allerbeste was voor hem niet Pele, maar Di Stefano, die was beter dan Pele en Cruijff samen. Pele heb ik nog zien spelen, niet in het stadion, maar op televisie, in zwart-wit, op het wereldkampioenschap van 1970. Di Stefano is voor mij een figuur uit het duistere verleden van het wereldvoetbal. Hij moet geweldig zijn geweest, maar voor mij is hij een museumfiguur: een wassen beeld uit de galerijen van Madame Tussaud.

Mijn vader vond Willy van der Kuylen een aardig kanon, maar diens kogels waren niets vergeleken bij de kanonskogels van zijn idool Coen Dillen. Voor mij was Coen Dillen wat Willy van der Kuijlen is voor veel jonge supporters nu: een mythische figuur uit het verleden. Ik heb hem nooit zien spelen, behalve dan op wat vergrijsde filmbeelden, maar wèl een keer in het echt gezien: na zijn carrière. Het moet midden jaren '60 zijn geweest. Ik was nog maar een dreumes, hij was nog maar net gestopt. We waren beiden toeschouwer bij een voetbaltoernooi voor jeugdteams in Son en Breugel. Er ging een siddering door het publiek: Die man daar, in die lange regenjas, dat is Coen Dillen.

In het seizoen 1956-1957 bracht Coen Dillen de netten 43 maal aan het trillen: 43 doelpunten in 34 wedstrijden, een record dat wellicht nooit zal worden geëvenaard. Coen scoorde in dat jaar meer doelpunten dan PSV punten: PSV werd vijfde, met 39 punten uit 34 wedstrijden ... PSV kwam in dat seizoen moeizaam op gang, de eerste vijf wedstrijden gingen allemaal verloren (!). Ook Coen had een valse start: in die vijf verloren wedstrijden scoorde hij slechts één keer en nog lange tijd bleef het aantal doelpunten achter bij het aantal gespeelde wedstrijden. Na 19 wedstrijden hij op 18 doelpunten, maar scoorde hij in de uitwedstrijd tegen Elinkwijk vier keer: plots kwam zijn totaal op 22 uit 20. En hij bleef scoren, vaak twee, soms wel drie keer per wedstrijd.

Uiteraard werd Coen Dillon een legende. Hij kreeg een standbeeld aan de oostzijde van het stadion (naast et standbeeld van het andere kanon, Willy van der kuijlen) en zijn beeltenis verscheen op cartoons, prentjes die door kinderen werden gespaard en zelfs op een sigarenbandje. Roken was toen nog niet taboe en Coen had trouwens na zijn carrière jarenlang een sigarenzaak aan de Frederiklaan.


De kanonnen van weleer ... links Coen, rechts Willy

Coen is de sigaar ...

En de vergrijsde beelden:




Kees kwam en zag ...

We verkeren in crisis. Volgens sommigen is de huidige crisis groter dan enig andere crisis die de club ooit heeft gekend. Wellicht is d...